Een fantastische stad, de mooiste dorpen, prachtige bergen en azuurblauwe zee. Mix dit alles door elkaar en je hebt de Côte d’Azur. De perfecte bestemming voor de actieve reiziger die eigenlijk álles wil. Zon, zee, strand, bergen, dorpen, rust, natuur, stad… En dat alles ook nog eens op hoog niveau. Ja, wat wil je eigenlijk nog meer?
Ik wilde niets meer dan dit. Drie jaar geleden besloot ik daarom die kant op te gaan. Met backback op mijn rug, een paar accommodaties geboekt. Mijn doel? Trekken van plek naar plek. Van dorp naar dorp en van stad naar stad. Door de mooiste natuur, over prachtige bergtoppen. Veelal met zicht op de azuurblauwe kust van de Côte d’Azur. Alweer drie jaar geleden maakte ik de droomreis waar ik het over heb. Backpackend door de Côte d’Azur.
Wat en waar?
Een trektocht door de Côte d’Azur dus, van plek naar plek met backpack achterop. Voor deze reis vloog ik naar Nice (Transavia, Easyjet, KLM) waarna ik op de bus stapte naar Menton en vanaf hier via dorpen en bergtoppen terugwandelde naar Nice. In zeven dagen. Accommodaties boekte ik van tevoren om niet voor verrassingen te staan. Ik sliep in Nice (2x), Sainte-Agnes (2x), Menton en Cap d’Ail. Uiteraard kun je dit op de route aanpassen. Hoewel we nogal snel een clichébeeld hebben van de Côte d’Azur, dat vooral zon, zee en strand bevat, bleek uit deze reis dat deze regio zoveel meer is dan dat. Het is dé plek voor een avontuurlijke trektocht door Frankrijk, met voor ieder wat wils. Inclusief bergbeklimmingen en verlaten dorpen.

Dag 1: Nice
Mijn vliegtuig landt in Nice, waar ik de eerste dag doorbreng. Een bekende voor mij, de stad waaraan ik eerder al mijn hart verloor. De vele pastelkleuren, de lieflijke marktjes, het oude stadscentrum maar haar smalle stegen, de ligging aan die o zo blauwe zee… Nice is fijn. En een goed begin is het halve werk. Misgaan kan de reis dus eigenlijk al nauwelijks meer. In Nice doen we niets dan relaxen. Even wat winkeltjes in, op het strand neerploffen, op zoek naar een restaurant, weer naar het strand… En dat is fijn, heel fijn.
Dag 2: Menton – Castellar – Sainte-Agnes
Na een dag relaxen pakken we de tweede dag van onze reis de bus naar de stad Menton, een zit van iets meer dan een uur. Een fijne stad overigens, ook weer zo ontzettend kleurrijk. Bootjes dobberen in het haventje. De boulevard is gezellig druk. Toch ploffen we dit keer niet neer op een van de gezellige terrassen. Wij gaan het anders doen. We gaan lopen, weg van de drukte, op naar de natuur en rust. In Menton beginnen we met onze wandeltocht en volgen we de eerste bordjes van de GR51. Deze dag leidt ons via het piepkleine dorp Castellar naar Monti en vervolgens naar het magisch mooie Sainte-Agnes, het hoogstgelegen kustdorp van Europa. De route voert ons van zee, door bossen en over onverharde paden. Het is weer even wennen om die kilometers te maken, met zo nu en dan een klim, maar al snel geniet ik van het lopen. Van de stops in de dorpen. Van de prachtige uitzichten, veelal op zee. Eenmaal aangekomen in Sainte-Agnes na een paar uur lopen, ben ik alle vermoeidheid weer vergeten. Dit dorp is mooi. Zo ontzettend lief, maar ook zo uitgestorven. Op een enkele dorpeling na – onder wie een stokoude oma die ons alles vertelt over de trots op haar eigen gebit, ‘geen kunstgebit, nog steeds niet!’ – zien we weinig mensen. En juist dat is de charme van Sainte-Agnes. Eenvoud, op zó’n magnifique locatie. In Sainte-Agnes logeren we twee nachten, in Hotel le Saint Yves, een prachtig hotelletje met nette kamers die zicht bieden op bergen en zee. Ook eten we hier een hapje, maar onze vermoeidheid maakt dat we er geen erg lang diner van maken…
Dag 3: Cime de Baudon – Sainte-Agnes
De volgende dag hoeven we de grote bagage niet mee te nemen, omdat we ook deze avond nog in Sainte-Agnes logeren. Deze dag staat er een bergbeklimming op het programma: naar de top van de Cime de Baudon. Vanuit Saint-Agnes kun je verschillende tochten lopen, en zolang je de bruine wandelbordjes volgt, kan er weinig fout gaan. Wij volgen braaf de bordjes in de richting van de Cime de Baudon en beginnen al snel aan een stevige klim. Op weg naar de top is het lastig om niet achterom te kijken, waar de azuurblauwe kleur schittert. Zo nu en dan ploffen we neer op een veldje op de berg. Gewoon om maar even te staren naar wat er achter ons ligt. Die prachtige Middellandse Zee, die hier zo mooi is. Eenmaal op de top genieten we van een 360 graden uitzicht over de regio. In de verte zien we de besneeuwde bergtoppen van het nationale park Mercantour. Via de andere kant van de berg lopen we terug in de richting van Sainte-Agnes. Geen moeilijk beklimmen en afdaling, wel een hele fijne.
Dag 4: Sainte-Agnes – Gorbio – Roquebrune-cap-Martin – Menton
Helemaal fris worden we wakker in Sainte-Agnes, waar we snel de gordijnen openen om nog een laatste blik te werpen op dit mooie plekje. Vandaag verlaten we het dorp, evenals het fijne hotel. We gaan verder. Naar Gorbio. We nemen nog gauw even afscheid van de vele poezen in Sainte-Agnes en stappen vervolgens definitief het dorp uit. Via grasveldjes waarop wandelpaden gecreëerd zijn, lopen we verder. Grasvelden veranderen in bospaden en vervolgens in open wandelpaden met zicht op prachtige rotsen. Eenmaal in Gorbio voel ik een soort vlinders in mijn buik. Verliefd. Op dit moois. Gorbio is nog altijd een van de lieflijkste dorpen waar ik ooit was. Het pleintje, met die mooie olijfbomen in het midden, een enkel terrasje, wat oude locals, een souvenirswinkeltje… En dan dat uitzicht weer, de kust in de verte. In Gorbio drinken we een flinke kop koffie en ploffen we nog even neer op een bankje. Gewoon even genieten. Om vervolgens de bruine bordjes weer te volgen. Next stop? Roquebrune-cap-Martin. Via een prachtig pad, onverhard, verlaten, versierd met hoge bomen. En weer dat zicht op zee. Het is nog best even een flinke wandeling naar Roquebrune, dus eenmaal daar kunnen we niet anders dan héél snel dat terras op rennen en een ijskoude Orangina bestellen. Genieten! In Roquebrune pakken we de bus naar Menton (je kunt ook nog lopen, maar onze voeten wilden niet meer), waar we die avond slapen. In Menton eten we onze afhaalmaaltijd op het strand op, genieten van de zonsondergang en ploffen voldaan neer op ons bed. Bonne nuit…
Dag 5: Menton – Eze – La Turbie – Cap d’Ail
Mogge! Op dag vijf van onze reis besluiten we op tijd op te staan, omdat we allereerst een stuk met de trein moeten reizen. Van Menton naar Eze. En omdat we eigenlijk nooit weten hoe lang we over de tocht van de dag lopen, nemen we maar het zekere voor het onzekere door op tijd te vertrekken. Om acht uur verlaten we ons hotel en stappen we richting de trein. Aangekomen op het station van Eze (aan zee, mooi!), weten we dat een flinke klim ons te wachten staat. Maar ja, weten is iets anders dan ervaren… Dat de klim echt zo heftig is, wisten we dus niet. Het zweet druipt langs ons lijf terwijl we het beroemde Nietzsche Pad beklimmen, in de richting van Eze-Village, het dorpshart van Eze dat op ruim 400 meter hoogte ligt. Gelukkig worden we beloond met een dorp dat maar al te mooi is, ook weer een van die pareltjes van Frankrijk. Na een verse baguette te hebben gescoord, lopen we verder. Volgende etappe. En wederom niet zomaar een etappe. Het volgende pad is afgebrokkeld en daarmee slecht begaanbaar geworden. We klauteren op handen en voeten omhoog. Klinkt naar, en misschien is het dat ook heel even, maar het duurt gelukkig niet lang. Wat volgt is een van de mooiste stukken van de reis. Over een goed begaanbaar wandelpad, in de richting van het Fort de la Revere. Niet vaker hadden we deze reis zó’n mooi uitzicht. Eenmaal boven ploffen we neer. Werken gulzig onze baguette naar binnen en vallen bijna even in slaap met de zon op ons gezicht. Genieten met een grote G. Maar we zijn er nog niet. Vanaf het Fort de la Revere lopen we via een (gelukkig!) goed begaanbaar pad, dat redelijk vlak en dus op grote hoogte blijft, naar La Turbie. Een eeuwenoud dorp waar historie goed bewaard is gebleven. Ook in La Turbie slurpen we in no time die Orangina naar binnen, om vervolgens de bus te pakken naar Monaco (ook dit kun je wederom nog lopen, maar opnieuw wilden onze voeten niet meer). In Monaco pakken we vervolgens de trein naar het naastgelegen Cap d’Ail – een kippeneindje – waar we onze nacht doorbrengen in een hostel pál aan zee. Fijn, dat geluid in de nacht…
Dag 6: Cap d’Ail – Beaulieu – St. Jean Cap Ferrat – Villefranche – Nice
Laatste wandeldag! Vandaag staan de laatste kilometers op het programma, met als eindpunt Nice. In Cap d’Ail pakken we de trein in de richting van Beaulieu-sur-Mer, nog geen tien minuten reizen. Vanaf het treinstation van Beaulieu lopen we in een paar minuten naar het schiereiland St. Jean Cap Ferrat. Een eiland waar de rijken domineren, maar waar het vooral lekker rustig is. Waar het water ruig tegen rotsen klettert. En waar je een schitterende rondwandeling kunt maken. Precies dat doen we dan ook. Een rondwandeling om St. Jean Cap Ferrat, zo’n twee uur lopen, langs de kust. Beloning? Een schitterend strand waar je even heerlijk kunt afkoelen in zee. Exact dat is wat we doen. Heerlijk! Na een uurtje van relaxen en bijbruinen, lopen we verder. In de richting van Villefranche-sur-Mer. Nog zo’n lieflijke stadje pal aan zee. Villefranche staat bekend om haar haventje. Waar ontelbare bootjes dobberen, een kleurrijk geheel. Helaas heeft Villefranche voor ons iets anders in petto: een helse regenbui met onweer. Noodgedwongen rennen we een terras op om te schuilen. Helaas, alwéér een Orangina… Wat een straf. We wachten we bui af, om onze laatste etappe richting Nice in te zetten, nog vier kilometer. Eenmaal aangekomen in de haven van Nice, voelen we ons ineens intens trots. We bekijken gekscherend onze beenspieren in een spiegel. We did it. We made it. En we genoten. Intens. Côte d’Azur, wat ben je mooi, veelzijdig, ruig en lief tegelijk. Merci.
Wat een prachtige tochten! Het blijft een prachtig stuk Frankrijk!
Ohhh prachtig! Hoop ook ooit zoiets te gaan doen met m’n lieve Luna samen, in een camperbusje ofzo ;D
Heel mooi! En dat landschap op de kopfoto. Prachtig!
Ik was vorig jaar in februari 2 dagen in Nice en had heel graag ook de omgeving nog gezien, maar daar had ik te weinig tijd voor, dis ik wil zeker een keer terug.
Ik wil nog steeds over het carnaval van Nice schrijven trouwens, daar viel ik toevallig in.
Wauw, wat een gave reis! En tof ook dat je het backpackend gedaan hebt. Dat hoeft dus niet per sé in Azië ofzo, haha.